Het zijn wonderlijke tijden. Het Corona virus heeft de wereld in zijn greep. Twitter stroomt vol met discussies over wat de juiste aanpak van het virus moet zijn, had moeten zijn en moet gaan worden. Wie het weet mag het zeggen, en dat gebeurt dus ook massaal. Duidelijk is dat onze samenleving ontregeld raakt als we niet in actie komen en het virus op zijn beloop laten. 

Als onderzoeker naar piekeren ben ik vooral geïnteresseerd in hoe deze globale bedreiging van de gezondheid van onze ouderen, kwetsbaren en ons gezondheidssysteem door mensen wordt geïnterpreteerd. Piekeren is de menselijke neiging om bij het waarnemen van gevaar, in gedachten met dit gevaar bezig te blijven. Vooral in termen van rampscenario’s, en die scenario’s zien we in menig grafiekje en foto voorbij komen: van lege schappen in de supermarkt tot patiënten die in tenten naast ziekenhuizen worden opgevangen. Piekeren is in de basis een alarmbel die afgaat in je hoofd, om je aan te zetten om in actie te komen. In de klinische praktijk zie ik echter dat piekeren vooral leidt tot passiviteit. Mensen worden zo in beslag genomen door hun gepieker dat ze niet meer in staat zijn om in actie te komen, het probleem actief te gaan aanpakken. Maar ik besef me terdege dat mijn visie op piekeren wordt gekleurd door een focus op piekerstoornissen.

De laatste dagen zie ik namelijk ook dat onze zorgen tot velerlei acties kunnen leiden. De bezorgdheid gaat op bestuurlijk niveau gepaard met een pakket van maatregelen waarmee we proberen de besmettingen in de hand te houden. Op individueel niveau zien we in feite drie reacties: mensen die zich er geen zorgen over maken (en gewoon handen blijven schudden, hoestende kinderen naar school brengen), mensen die zich ook zorgen maken (en meewerken aan de maatregelen; denk vooral ook aan de mensen in de zorg, die overuren maken) en de paniekvogels: ze slaan niet dicht in reactie op hun angstige rampscenario’s: nee, ook zij komen in actie. Ze slaan massaal wc-papier in. En meel. En omdat wij als mensen bij uitstek goed zijn in het leren van elkaar, nemen we dit gedrag van elkaar over. Het massale hamsteren geeft een gevoel van controle in tijden van dreiging. 

Piekergedachten zijn net als het virus besmettelijk: Want als mijn buurvrouw niet zonder wc-papier wil komen te zitten, dan wil ik dat ook niet, dat zou een ramp zijn! Die oeroude breinen van ons zijn bijzonder: we zijn uitermate goed in het detecteren van gevaar, en ook in het leren van elkaar hoe we met gevaren om moeten gaan. En we zijn dus ook uitermate goed in staat tot massa-hysterie. Levert de hamsteraars wel frisse billetjes op voor de rest van het jaar. 

Maar wat mij het meest zal bijblijven van deze periode is hoe dicht bezorgdheid en zorgzaamheid bij elkaar liggen. Natuurlijk leidt de corona-dreiging soms tot paniek. Maar het zijn vooral de zorgzame acties die ons als bezorgde mensen siert. Hoe mijn overbuurvrouw bij onze bejaarde buurtgenoten aanbelde met de vraag of ze nog boodschappen mee kon nemen (geen wc-papier). Hoe alle onderwijzers ’s avonds laat met hun laptopjes opengeklapt online lessen aan het voorbereiden zijn. En hoe mensen uit de zorg alles op alles zetten om er voor hun patiënten te zijn.

Piekeren in tijden van reëele dreiging. Het brengt het slechtste en het beste in ons naar boven.